‘Je moet die boeken niet geloven’, waarschuwt een medepassagier met een zwaar Russisch accent. Hij wijst naar de Lonely Planet die mijn reisgenoot aan het doorbladeren is. ‘Het zijn allemaal leugens.’
Ik zit aan het gangpad in het vliegtuig naar St. Petersburg en kijk argwanend naar de reisgids in de hand van mijn vriend. De Rus die ongevraagd tegen mij aan begint te zeveren zit aan het raam. Tussen ons in zit nog een derde passagier, een gedwongen toehoorder van de monoloog die onvermijdelijk gaat komen. De man bij het raam weet namelijk dingen. Zo weet hij dat westerse media niets anders doen dan leugens verspreiden. De gifgasaanvallen in Syrië, het neerhalen van de MH17, het dopingschandaal van de Russische atleten. Het zijn allemaal verzinsels om Rusland in een kwaad daglicht te stellen. De man weet dit allemaal, omdat hij ‘geen boeken leest, of televisie kijkt’ maar ‘in de werkelijkheid leeft’. Ik knik beleefd. Beleefdheid is een goede deugd. Bovendien heb ik geen trek in gedoe. Ik was al opgelucht dat ik zonder gedoe een toeristenvisum kreeg voor Rusland. In Syrië sta ik op een zwarte lijst, en het had me niets verbaasd als het regime van Assad de namen van lastige Europese journalisten had doorgespeeld aan de autoriteiten in Moskou. De man weet ook dat de aanval op ex-spion Sergej Skripal niet heeft plaatsgevonden, omdat Skripal gewoon nog leeft. Bovendien zat het Westen zelf achter de aanval. Volgens de man is het ook helemaal niet logisch om iemand te vergiftigen met zenuwgas, wanneer je ‘gewoon een paar nikkers kunt inhuren om hem in een steeg zijn keel door te snijden.’ De passagier die tussen ons in zit, wipt wat ongemakkelijk op zijn stoel. Wanneer de stewardess langsloopt, vraagt hij of er misschien ergens anders nog een plekje vrij is. Het is een subtiele hint, maar het weerhoudt de man bij het raam er niet van om de rest van zijn kennis voor zich te houden. Volgens hem ligt de reden van de westerse propaganda voor de hand. Europese landen strooien hun eigen bevolking zand in de ogen door een externe vijand te creëren. Zo kunnen ze de aandacht af leiden van hun hun interne problematiek. Waarom ze perse Rusland moeten hebben? Omdat dat het enige land is dat zich weigert op te stellen als slaaf van het Westen. ‘Ik weet dit, omdat ik in de werkelijkheid leef’, herhaalt de man nog maar eens. De passagier tussen ons in vraagt nogmaals om een andere plek. Na akkoord van de stewardess staat hij op om op de rij voor ons te gaan zitten. Ik word zelf ook een beetje moe van het gewauwel en besluit verder niet meer te reageren. Helaas wordt ook deze hint niet begrepen, want de man gaat onverstoorbaar verder. Poetin is uiteraard een prima peer. Bij de verkiezingen stemt de man en zijn hele familie op hem. Dat komt omdat Poetin een echte leider is. ‘En een officier, vertelt hij niet zonder trots. ‘Net als ik.’ Na een nieuwe monoloog over Europees imperialisme en het falen van de westerse democratie heb ik er genoeg van. Ik draai mijn rug naar hem toe. Als iedereen in Sint-Petersburg met dit soort verhalen komt aanzetten, dan pak ik het eerste vliegtuig terug. De man blijft nog een minuut tegen mijn rug praten. Dan houdt hij eindelijk zijn mond, en valt in slaap. Rust... Dat had ik gedacht, want na enkele minuten begint hij zo ongegeneerd hard te snurken dat het drie bankjes verder nog te horen is. Zelf mijn reisgenoot begint te klagen dat hij zo niet de Lonely Planet kan lezen. Aan het gesnurk komt pas een eind, wanneer het vliegtuig landt in St. Petersburg. Terwijl ik mijn jas uit het bagagerek haal, begint de man weer tegen ons aan te leuteren. ‘Je moet die spaghetti uit je oren halen’, geeft hij nog mee als handige reistip. ‘Als je straks in Rusland bent, zal alles duidelijk worden.’ En of alles duidelijk zou worden. Twee uur later check ik het nieuws in ons appartement niet ver van de Nevsky-prospect. De Russische journalist Maxim Borodim is omgekomen, nadat hij volgens de officiële lezing van de vierde verdieping uit het raam was gevallen. Borodim, drie jaar jonger dan ikzelf, deed onder meer onderzoek naar de Russische onderwereld. Hij was ook degene die onthulde dat het Kremlin onder de pet probeerde te houden dat er een groot aantal Russische huurlingen in Syrië zijn gesneuveld. Borodim is door zijn werk meerdere malen bedreigd. Een dag voor zijn dood had hij nog laten weten aan een mensenrechtenactivist dat gemaskerde mannen zich hadden verzameld op de binnenplaats van zijn flat. Hij vreesde dat ze het op hem gemunt hadden. De Russische politie doet verder geen onderzoek naar het voorval. De man in het vliegtuig had vast geweten dat het westen de afgelopen jaren met opzet kwalitatief slechte ramen voor Russische woningen heeft geleverd.
2 Comments
‘Olifanten.’
Raketten gemonteerd op vaten vol stukken metaal om zoveel mogelijk slachtoffers te maken. Mensen uit de Ghoeta noemen ze zo, omdat ze bij het afschieten een angstaanjagend geluid produceren dat lijkt op het getrompetter van een olifant. Olifanten – je zal er maar een op je flat krijgen… De afgelopen weken laaide het conflict in Syrië weer in volle hevigheid op. Al een maand lang voert het Syrische regime luchtaanvallen op de Ghoeta, een conglomeraat van voorsteden ten oosten van de hoofdstad Damascus. De beschietingen met mortieren, raketten, vliegtuigbommen en olifanten waren zo hevig dat het voor de inwoners van de Ghoeta te gevaarlijk was om nog op straat te komen. Het leven in de Ghoeta speelt zich voornamelijk onder de grond af. De uitbarsting van geweld zorgde voor een hernieuwde aandacht in de media en de gebruikelijke verontwaardiging bij wereldleiders, zonder dat hun woorden opvolging kreeg met daden. De VN-Veiligheidsraad maakte zichzelf voor de zoveelste keer belachelijk met een veroordeling, en zelfs een resolutie tot een direct staakt-het-vuren, waar vervolgens door niemand naar geluisterd werd. Het is het afstompende ritme waar ik na zeven jaar wel aan gewend ben geraakt. Ik zal me altijd verbonden voelen met Syrië, niet in de minste plaats omdat ik met een Syrische vrouw getrouwd ben, en binnenkort een dochter verwacht die half Syrisch zal zijn. Toch heb ik me een tijd lang niet meer beziggehouden met Syrië. Deels omdat de zin me ervan ontging, deels omdat het voor mij een boek is dat ik heb dichtgeslagen. Ik sta op de zwarte lijst van het regime, dus ik kan het land toch niet meer in. En al zou ik het willen: wat heb ik er te zoeken. Er is niets dat daar op mij wacht dan oorlog en ellende. Mijn toekomst, en die van mijn Syrische vrouw en dochter, liggen in Nederland. Afsluiten voor het verleden kun je je echter nooit. Zeker wanneer de dood weer eens op bezoek is geweest bij vrienden van vroeger, neerdalend op de rug van mortieren, vliegtuigbommen en olifanten. Toen de overlijdensberichten op Facebook zich opstapelden, besloot ik toch maar eens te bellen met een vriend die in de Ghoeta verblijft. Ik was nog op zijn bruiloft geweest, die gevierd werd in het huis van zijn vader met rijst, vlees en erwten. Meer dan drie weken verblijft hij met vier andere gezinnen op een kleedje in een kelder met zijn vrouw en twee kleine kinderen, wachtend op wat komen gaat. Terwijl de explosies op de achtergrond hoorbaar waren, vertelde hij over gezinnen die levend waren verbrand in een kelder, een zwaargewonde man bij wie zonder verdoving een been was geamputeerd, zijn huis dat voor de derde keer was verwoest, en over het laatste bakje rijst voor zijn kinderen. De wereld is een vreemde plek. Hoe kan het dat hij zijn huilende baby moet voeden met uitzichtloosheid, terwijl mijn dochter straks verzorgd en onbezorgd ter wereld komt? Hoe kan het dat boven de grond van zijn kinderen de olifanten neerkomen, terwijl mijn dochter geboren zal worden in een behouden huis? Enkele dagen geleden namen troepen de stad in waar mijn vriend zich had verscholen. Sindsdien heb ik niets meer van hem gehoord. Op internet verschenen verontrustende beelden. Mannen werden gescheiden van vrouwen en kinderen, geboeid en afgevoerd in trucks naar onbekende bestemming. Was mijn vriend een van deze mannen? Zal hij verdwijnen in een kerker van het regime? Of nog erger: gedwongen worden om te vechten voor Assad en te schieten op zijn eigen mensen. Zal hij zijn kinderen ooit nog terug zien? Zeven jaar oorlog, en nog geen eind in zicht. Ik hoop dat mijn dochter het nooit mee zal hoeven maken. En wanneer ze vraagt: ‘Papa, wat zijn olifanten?’, dat ik gewoon kan zeggen: ‘Die beesten met die lange slurf die we vorige week in Blijdorp hebben gezien.’ |
Archieven |